Thesis

George Tokaya (Stedum, 6 januari 2001), vs. 1.3.1,

 

Inleiding
Mijn vertrek uit Indonesië is het begin geweest van mijn besef wat ambivalentie voor mij betekent. Vragen als 'Wat is mijn moederland? en Wat is mijn vaderland?' blijven actueel. In Nederland ben ik Door Omstandigheden verzeild geraakt. Dus is Nederland min of meer door toeval mijn vaderland geworden en zal ik met Indonesië altijd de warme band als moederland kunnen vasthouden?

Na beëindiging van mijn studie Sociale Wetenschappen (Psychologie) ben ik de kunstacademie gaan doen. Daarvoor werkte ik als sociaal wetenschapper/psycholoog in de gezondheidszorg. Toen al keek ik met verbazing naar de bureaucratie en de regelgeving in grote organisaties. Het menselijk aspect binnen een organisatie zag ik verkreukeld door de immense hoeveelheid regels en bepalingen. Het machtsspel tussen leidinggevenden/bureaucraten enerzijds en de hulpverleners (artsen, verpleegkundigen, psychologen) anderzijds werkte belemmerend aan het bed. Een thema, waarin ambivalentie terugkeert.

 

Theatergroep La Tempé

Naast mijn opleiding aan Minerva startte ik mijn eigen theatergezelschap (La Tempé). Op mijn zoektocht naar teksten werd ik getroffen door Brecht, Botho Strauss, Beckett, Artaud (Theatre of Cruelty) en vooral door de latere stukken van Harold Pinter, zoals Party Time en One for the Road. Onderwerpen als machtsmisbruik, verbaal geweld, miscommunicatie worden door deze schrijvers helder en rechtstreeks beschreven. Vooral het absurdistische (geen werkelijke verhaallijn, de geschiedenis van personages is van geen belang, het onbevatbare van de wereld, taal vormt een barrière om te communiceren) in de stukken van Pinter trok mij erg aan. Het was een stroom van herkenningen van allerlei gevoelens in mij (mijn eigen gevoelens van onmacht tegenover geweld, mijn strijd tegen discriminatie). Voorts is het toneelwerk van Pinter goed als montage-voorstelling te brengen, een regie-techniek, waarvan ik graag gebruik maak.

Daarnaast leent het werk zich voor vermenging met andere disciplines (zang, dans), en dat is iets wat ik aantrekkelijk vind. Je ziet het ook steeds meer om je heen, dansers die acteren (Jan Fabre, Keersmaekers, H*Art*Chaos) Ik laat een klassiek danser acteren en een tenor dansen.

Face the Dead
De thematiek van Pinter in zijn toneelwerk en in zijn poëzie komt sterk overeen met hoe ik bepaalde dingen in mijn omgeving zelf meemaak, dat ik hem als een aanleiding heb gebruikt bij mijn afstudeerproject op de academie. Zijn gedichten roepen vragen in me op, die ik niet of juist wel stelde.

Death
(Births and Deaths Registration Act 1953)

Where was the dead body found?
Who found the dead body?
Was the dead body dead when found?
How was the dead body found?

Who was the dead body?

Who was the father or daughter or brother
Or uncle or sister or mother or son
Of the dead and abandoned body?

Was the body dead when abandoned?
Was the body abandoned?
By whom had it been abandoned?

Was the dead body naked or dressed for a journey?

What made you declare the dead body dead?
Did you declare the dead body dead?
How well did you know the dead body?
How did you know the dead body was dead?

Did you wash the dead body
Did you close both its eyes
Did you bury the body
Did you leave it abandoned
Did you kiss the dead body


Harold Pinter (1997)

Toen ik dit gedicht voor de eerste keer las kreeg ik beelden van een gerechtelijk laboratorium, een koele ruimte, zowel qua temperatuur als qua gevoelswarmte. Ik zag de lijkenbritsen / onderzoekstafels staan met daarop ontzielde lichamen. Ik stelde me vragen of ik op de snijtafels lijken of body bags moest zien. Zakken met de suggestie dat er een lichaam in zat. Van die zwarte, glimmende sculpturen op een glanzend metalen snijtafel. Zou ik één tafel nemen of meerdere. Waarom meer, één dode is toch al indrukwekkend genoeg, één teveel? Bij het hardop voor mezelf oplezen van het gedicht, werden het ritme en het afgewogen aantal stanza van groot belang voor mijn beeld.


Voor mij was de inhoud van het gedicht onontkoombaar. Dit laatste woord is een sleutelwoord geweest bij het 'concept' en het opstellen van de installatie. Het was onontkoombaar dat er echte ziekenhuislakens gebruikt moesten worden en ze moesten via het ziekenhuis gewassen-gestreken rechtstreeks op de snijtafels geplaatst worden. De lijkenbritsen mochten qua vorm niet afwijken van het echte ziekenhuismeubilair. De lucht, het geluid; ze dienen de realiteit een hand geven. Zowat alle zintuigen zullen moeten meewerken om niet aan het beeld te kunnen ontsnappen. In elk geval niet gemakkelijk. Aan geuren kan onze neus niet te ontsnappen; het beeld moet in de ogen een vaste plek krijgen; de stem van Harold Pinter. De voorbijganger wordt uitgenodigd zelf de pauzes aan te brengen tussen de coupletten (de stanza) van het gedicht van Harold Pinter. Zelf de ruimte tussen de ene tekst en de andere tekst aanbrengen. Wat dat betreft bouwt de bezoeker mee aan het tot stand brengen van het kunstwerk.
Het beeld is zo geworden, het gedicht ligt gezeefdrukt op zeven lijkenbritsen in een geur van lysol en vergezeld van de stem van Harold Pinter, die zijn gedicht voordraagt. Met deze installatie ben ik naar Londen gegaan op uitnodiging van de Harold Pinter Society en de installatie zou Pinter worden getoond.

Harold Pinter heb ik daar voor het eerst ontmoet en nogmaals was ik onder de indruk van zijn persoon, zijn gedachtenwereld en zijn reactie op de installatie. Tijdens onze eerste ontmoeting heeft hij verteld dat hij het gedicht had geschreven naar aanleiding van de dood van zijn vader. Bij de aangifte van zijn overlijden werd hij geconfronteerd met de enorme bureaucratie die een overlijden met zich meebrengt. Het is bijna te gek voor woorden, maar toen ik in augustus/september 2000 meedeed aan een tentoonstelling waar Face The Dead te zien was, is mijn vader onverwacht gestorven. Het weekend na zijn overlijden moest ik naar mijn installatie kijken hoe ze erbij stond, of de lakens schoon waren, lysol aanvullen in de geurmachine en dergelijke. Ik heb toen wel heel diep de uitwerking van het gedicht en mijn eigen beeld gevoeld. De installatie had al veel waarde voor mij en kreeg op dat moment nog meer waarde, omdat het nu een deel van mijn leven representeert. Mijn verdriet over het verlies van mijn vader werd enigszins verzacht. Gelukkig had mijn vader in februari van datzelfde jaar de installatie kunnen zien. De gesprekken erover kan ik me nog goed herinneren. Hij vond het idee van het anonieme sterven een verschrikking en deed hem denken aan de jongens uit het het Jappenkamp die zonder enige familie of vrienden in hun nabijheid door de Jappen in totale afzondering zijn doodgeschoten en pardoes in de rivier zijn gekieperd.

De bedoeling was om in totaal 7 installaties te maken mede ter gelegenheid van de 70ste verjaardag van Harold Pinter. Getallen, aantallen, cijfers hebben in mijn werk een belangrijke waarde. Ook ben ik gevoelig voor rituelen, tradities, vieringen. Misschien wel omdat we dat in Indonesië gewend zijn.

Helplessness
Bij het gedicht Daylight, een heel vroeg gedicht van Pinter had ik allerlei associaties.

Daylight

I have thrown a handful of petals on your breasts.
Scarred by this daylight you lie petalstruck.
So your skin imitates the flush, your head
Turning all ways, bearing a havoc of flowers over you.

Now I bring you from dark into daytime,
Laying petal on petal.


Harold Pinter (1956)

Hij schreef dit toen hij verliefd was op zijn eerste vrouw, een mede lid van de troupe waarvan hij als acteur deel uitmaakte.

In eerste instantie zag ik als beeld een kip die kaal wrd geplukt. Veertje voor veertje (blaadje, petal) zou de (zou ik voor een levend dier gaan kiezen om de wreedheid tot het uiterste door te zetten) kip geplukt worden. Dit zou gedaan worden door een persoon in een smoking of een net donkergrijs pak met krijtstreep in een zeer uitgelezen omgeving. Min of meer te vergelijken met het toneelbeeld van Wesp in de laatste productie van Herenleed. De 'verliefdheid', de zorgzaamheid, waarmee de verzorgingsstaat zijn burgers omarmt, blijkt een dodelijke omhelzing, een verliefdheid die leidt tot op het bot kaal plukken. De burger ontwaakt door het schelle licht van de werkelijkheid. Hij beseft dat de Staat bloemetjes en zoet geurende blaadjes om zich heen strooit. En over hem en zijn medeburgers om zo Zijn onderdanen in De ijzeren greep van Zijn gareel te houden. De Staat ontpopt zich en neemt de gedaante aan als de Thief in Greenaway's The Cook the Thief His Wife and Her Lover. Geweldadig, bruut en meedogenloos gaat hij tekeer als hij de levende kip verder plukt. Hij ontsteekt in razernij als het plukken steeds moeilijker gaat. Hij rukt en trekt de laatste veertjes uit de huid. Uiteindelijk pakt hij met het gezicht van een blij kind de berg veren die voor hem ligt en strooit de veren in een wolk over hem heen. Deze film was qua voorbereiding een eind gevorderd en zou als een video worden toegevoegd aan mijn examenwerk. Helaas moest de acteur afhaken die gecast was (het was te weinig heftig voor mij en ik vond het maar een slap aftreksel van wat ik voor ogen had) en ik had geen tijd om voor januari nogmaals te casten, een crew samen te brengen en de film te shooten. Maar deze scene komt er.

Bij het lezen van poëzie krijg ik dikwijls meerdere uiteenlopende beelden van hetzelfde gedicht. Zo was dat ook bij Daylight. Het gedicht Daylight bracht me zeker niet alleen in een sfeer van romantiek.
Ik werd getroffen door het beeld in het gedicht van een persoon die ligt (beneden) en een persoon die iemand '(weer) tot leven' (Now I bring you from dark into daytime) brengt (boven). Verliefdheid heeft iets ambigues. Situaties en gevoelens van ongelijkheid en gelijkheid wisselen elkaar af. Er is soms een sterk verlangen geadoreerd te worden met het gevaar niet meer jezelf zijn, een toenemende afhankelijkheid, een beperking van je vrijheid.

 

 

De installatie is uiteindelijk een silhouet geworden van een jong meisje in een mysterieuze houding. Het mocht in elk geval geen silhouet worden waar duidelijk de armen en benen in te herkennen zijn. Alle mogelijkheden voor het mensje (weglopen, de handen voor de ogen slaan) om zich te onttrekken aan de situatie is haar daarmee onmogelijk gemaakt. De omtrek is gemaakt van het gele, onuitwisbare merkkrijt dat de politie gebruikt bij het vastleggen van de plek waar de slachtoffers zijn gevonden. Het lichaam hoeft niet langer dan nodig te blijven liggen en kan na markering door de lijkschouwer worden afgevoerd.


Petals zijn blaadjes en in plaats van veertjes heb ik gelozen voor rozeblaadjes. Rozen hebben een symbolische waarde voor me. Ze zijn zowel teken van leven als teken van de dood voor me. Ik heb niet voor de kleur rood gekozen, maar voor een mengsel van kleuren. Dit gaf mij het beeld van de ouderwetse poesiealbumplaatjes en dat zat er vaak ook nog wat glitter overheen. De vergane romantiek.
Het is als bij Beecroft's 'Show' (1996) in het Guggenheim waar een ruimte vol naakte modellen een dubbelzinnige ervaring van aantrekken en afstoten teweeg brengt. Zo heb ik Helplessness 'gebouwd', enerzijds de schoonheid van de kleuren van de rozeblaadjes, vers, echt. De aantrekkelijke geur die de bloem verspreidt. Anderzijds de markering van iets dat aan het gruwelijke doet denken. De twee elementen die ik bij het lezen van Daylight had. Even heb ik nog gedacht om een mobiele telefoon bij het silhouet neer te leggen, waarbij de kijker door 112 in te tikken het gedicht zou horen. Inmiddels had ik van Pinter toestemming het gedicht op deze wijze te gebruiken en was hij zo welwillend het gedicht op een bandje in te spreken. Maar ik vond het uiteindelijk iets teveel van het goede. Nu is het de stilte van het zien van het silhouet in een keldertje in Borg Rusthoven. De geur van rozen vult de doorgaans muf ruikende kleine ruimte. De ondergrondse kamer is klein met laag plafond en via een zeer moeilijk begaanbaar trappetje te bereiken. De omtrek van het lichaampje ligt onder het kleine kelderraam.
Zou dit silhouet op een andere plek in een ander gebouw liggen, dan zou ik opnieuw over het beeld willen nadenken. De keuze van de kleuren van de blaadjes is voor deze situatie in het keldertje prima, maar hoe het elders uitpakt weet ik niet. Nu zal ik de bloemen steeds willen verversen om de geur optimaal te laten zijn. Maar op een andere plek is het beeld van de verwelking misschien juist wel krachtig.

Scent of Disorder
Het gedicht Order heeft voor mij te maken met de vele regels die er zijn om de wereld te ordenen. Dikwijls word ik getroffen ik door het verschijnsel dat op de een of ander wijze de regelgeving belangrijker wordt gevonden dan de mensen die het betreft. (Het hakketakken over verleende vergunningen ten opzichte van het onderwerp hoe totaal verminkte kinderen straks zullen terugkeren in hun dorp). Het aanbrengen van een ordening -of het nu ons sofinummer is of het gele oorteken van het rund - brengt het wezen terug tot een reeks cijfers. Het lijkt mij een goed beeld de genodigden bij de opening van mijn tentoonstelling allemaal een T-shirt op te sturen met op de borst in het groot een barcode gezeefdrukt. Met een laserpen worden ze bij binnenkomst gescreend en verdeeld in meerdere groepen. Waarbij niet wordt gezegd wat de bedoeling van de groepsverdeling is. (Wat ik verder met de groepen doe hou ik nog even geheim)
Het gedicht Order heeft voor mij nog een laag. Order a person about heeft naast de betekenis van bevelen, commanderen ook die van ringeloren, plagen en kwellen. Dit element is in het gedicht sterk uitgedrukt door:


and order requires the blood of disorder
And 'freedom' and ordure and other disordures
Need the odour of order to sweeten their murders


Want het afdwingen van orde gaat dikwijls gepaard met geweld; orde vereist het bloed van de wanorde.

Order

Are you ready to order?

No there is nothing to order
No I'm unable to order
No I'm a long way from order

And while there is everything,
And nothing, to order,
Order remains a tall order

And disorder feeds on the belly of order
and order requires the blood of disorder
And 'freedom' and ordure and other disordures
Need the odour of order to sweeten their murders

Disorder a beggar in a darkened room
Order a banker in a castiron womb
Disorder an infant in a frozen home
Order a soldier in a poisoned tomb


Harold Pinter (1996)

Het toonbeeld van zichtbare ordening is voor mij het militaire kerkhof van de gevallen soldaten in de Tweede Wereldoorlog. Voor mij de meest krankzinnige ordening van de waanzin. Hoe kom je erop? Hoe is het in vredesnaam mogelijk na de Verlichting met een dergelijk stompzinnig idee te komen. Ter wille van de vrede worden de slachtoffers haast anoniem in lange rijen geordend. De oorlog is daarmee geanonimiseerd en gerangschikt. Ik vind een steen met alle n-a-m-e-n nog iets hebben. Voor mij wordt het interessant als zowel de naam van het slachtoffer naast de naam van de dader wordt geplaatst. En als de laatste niet bekend is dan maar de gezagdrager die de opdracht heeft gegeven.

Op het militaire kerkhof is vanuit de Christelijke traditie gekozen voor het kruis als symbool van vergeving, rechtvaardiging en nederigheid. Voor veel Christenen is het kruis het centrale symbool van het geloof. Maar voor de kruisiging van Jezus was het kruis het symbool van bedrog. Alleen de meest ernstige criminelen (Niet-Romeinen dus ook Jezus van Nazareth) kregen de doodstraf aan het kruis.

Voor de Egyptenaren was het kruis het symbool van Leven. Voor de Grieken de metafoor van de vier elementen: aarde, lucht, vuur en water. In de religieuze praktijk wordt het kruis gebruikt voor uitdrijving van de duivel. Kortom een meervoudige symboliek is er aan het kruisbeeld gekoppeld. Ik heb gekozen voor het kruis als Westers symbool van Heiligheid. En omdat 'de Heiligheid' aan verandering, maar ook aan vergankelijkheid onderhevig is, wijzigt de gedaante van 'de Heiligheid' in letterlijke zin: ze smelt. Het residu van 'de Heiligheid' wordt na vele branduren een vormeloze klomp paraffine aan de voet van een roestig staketsel.

'De Heiligheid' vereist een hierachische ordening, zoals de Paus aan het hoofd staat van de Rooms Katholieke Kerk. De kern van deze ordening is aan corrosie onderhevig en heeft niet vanzelfsprekend eeuwigheidswaarde.


Het versmelten ('opsteken') van het kruis heeft voor mij een zekere dualiteit. Een kruis is een voorwerp om met eerbied te worden behandeld. (Zo is het mij geleerd) Het opsteken van een kaars is voor mij een heilige daad.
De kruizen staan opgesteld in een cirkel. Het symbool van volmaaktheid. De volmaakte ordening van 'de Heiligheid'. Binnen de kring wordt 'de Heiligheid' aangestoken. De haast transparante huid van het kruis stroomt naar de aarde. Het serene wit van de paraffine verandert in een zwart geblakerde stroom kaarsvet.

Tussenstand
Zo kan ik ook mijn andere beelden beschrijven, maar dat doe ik niet op deze plek. Het bovenstaande geeft in notedop inzicht in de onderwerpen die in mijn gedachten zitten en op mijn netvlies zijn gebrand. Wat ik in deze tussenfase belangrijk vind te zeggen is het volgende.

- Wat ik tijdens deze werkperiode heb ontdekt is dat ik gaande weg minder aandacht schenk aan de esthetiek van het beeld, maar dat het mij vooral gaat om het concept. In dat concept zit een thematiek die geen uitsluitsel geeft wat nu goed of slecht is. Het gaat om de meerledigheid van belangrijke zaken in het leven, zoals rechtvaardigheid, vrede, oorlog en geweld.

- Het is mijn verlangen de dubbelzinnigheid die om mij heen aanwezig is, te verbeelden. De tweespalt die de moraal in zich draagt vormt voor mij een prachtige aanleiding, dat in mijn beelden aan de orde te stellen. Bij de passage van mijn beelden zal de herkenning van de dubbelzinnigheid de herkenning worden van eigen ervaringen en problematiek.
Als een regisseur dwingen de beelden de passanten lijfelijk aanwezig te zijn. Mijn beschouwers wil ik -dikwijls ongevraagd- uitnodigen in mijn wereld en laten ontdekken dat het ook hun wereld is.

- Mijn beelden worden mede gevormd door theater, literatuur (poëzie en toneelstukken), foto en film. De mensen die deze disciplines in hun beeldend werk combineren vormen mijn community. Een beschrijving van hun werk heb ik eerder toegezonden in de onderlegger van deze thesis. Daarbij is het voor mij vanzelfsprekend van belang dat de thema's die ik interessant vind ook in hun werk aanwezig is.


George Tokaya
Stedum, tweeduizend en één

 Zie ook recentie Nieuwsblad vh Noorden op 26 september 2000